De derde ijzeren driemastbark Anna Aleida was het zusterschip van de Krimpen aan de Lek. Het schip werd ook op de werf van J&K Smit in Krimpen gebouwd. Het was een ijzeren bark van 1102 ton (1139 nrt), laadvermogen ongeveer 1700 ton en met twee dekken. Het naamsein van het schip was NDMK. De Anna Aleida wordt in 1886 opgeleverd. Het werd Anna Aleida genoemd naar Anna Aleida Smit, de dochter van Pieters vriend Kornelis Smit. Het betekende ook dat Kees Smit weer een behoorlijk financieel aandeel in het schip had.Nicolaas Cornelis Tuk voer als timmerman enige tijd op de Anna Aleida. In een opschrijfboekje noteerde hij de maten van masten, stengen en rondhouten: Fokkemast 25,5 meter (84 voet..), grote mast 26,7 mtr, bezaanmast 17,3 mtr, voorbramsteng 14 mtr, grotebramsteng 14 mtr en bezaansteng 20,7 mtr. De ondermasten en marsstengen waren uit één stuk. De bezaanboom of giek was 10,3 mtr en de gaffel 10 mtr.
De bouw van zijn schip kon Pieter van dag tot dag volgen vanuit zijn huis aan de Rijsdijk in Krimpen. Hij hoefde de dijk maar over te steken en hij stond op de werf.
De Anna Aleida had net als de Amicitia en de Krimpen aan de Lek vóór een lage bak die niet veel hoger kwam dan de verschansing, daaronder was wat bergruimte voor trossen enz. Ook het luikje naar het vooronder en aan bakboord en stuurboord een wc. Op de bak stond een kaapstander en achter de bak stond het ankerspil. Daarachter het voorluik en achter de fokkemast een dekhuis waarin zich de bemanningsverblijven, de kombuis en de zeilenbergplaats bevonden. Voorin dat dekhuis het bemanningsverblijf met elf kooien van 1,75 x 0,60 mtr.. Ach, de mensen waren niet zo groot en bij storm lag je er lekker stevig in. De timmerman had zijn werkplaats met slaapkooi achter de zeilenbergplaats. Daar was ook de hut van de kok en de zeilmaker. Meestal voer de Anna Aleida met ongeveer 16 bemanningsleden en de kapitein.
In het NRC van 21 november 1886 vond ik een prachtig stukje over de bootafloop: “Krimpen aan de Lek, 20 november. Wie heden op de werf van de heren J. & K. Smit kwam, kon zich verlustigen in het prachtige gezicht, dat de nog op stapel staande ANNA ALEIDA opleverde. Dit ijzeren klipper-barkschip zou heden te water gelaten worden. Zoals het daar op stapel stond, maakte het waarlijk een grootse indruk, niet alleen door zijn forsheid van bouw, maar niet minder door zijn schoonheid van vorm, door zijn harmonische lijnen, als door de rijk aangebrachte versieringen. Bij een lengte tussen de stevens van 62,50 meter en een breedte van 10,50 meter, is het ruim 1.100 register tonnen groot. Het schip munt in alle opzichten uit, zowel door doelmatige inrichting als door hechtheid. Wekt het uiterlijk aanzien bewondering, niet minder het inwendige; vooral de kajuit benedendeks is doelmatig, net en sierlijk ingericht. Het aan de voorsteven aangebrachte beeld verhoogt de schoonheid van het geheel. Het schip is geclassificeerd bij de Nederlandsche Vereeniging van Assuradeuren in de eerste klasse en bij het Bureau Veritas in de hoogste klasse met de ster. Het heeft stalen masten en stengen uit één stuk, stalen onder- topzeil, en bovenmars zeilra’s en is voorzien van een stoommachine tot laden en lossen van een patent- pompspil en stuurwerk, terwijl er zich twee doorgaande dekken in bevinden
Zo zagen wij het vaartuig in al zijn schoonheid en forsheid staan, tot de tijd gekomen was, waarop het te water zou gelaten worden. Te ruim half twaalf ure kreeg het schip de vrijheid en een luid klinkend hoera van de verzamelde menigte gaf getuigenis, dat de ANNA ALEIDA prachtig te water was gelopen. Dit schip, gebouwd op de werf van de heren J. & K. Smit te Krimpen aan de Lek en bestemd voor de grote vaart, zal onder boekhouderschap van de heer P. van der Hoog te Krimpen aan de Lek gevoerd worden door kapt. R. Bleeker.”
Kapiteins waren Rein Bleeker van 1887 tot 1891, H. Duit Dzn. van 1892-1894, J.P. Hoedemaker van 1894 tot 1896. Daarna W.B. v.d. Meer van 1896 tot 1901 en als laatste W.Kwint van 1901-1903. Helaas hadden én kapitein Hoedemaker én kapitein Van der Meer beiden een drankprobleem.
De eerste reis van de “Anna Aleida” ging van Rotterdam naar Java met stukgoederen. Ze arriveerde na een reis van 105 dagen op 16 juni 1887 toen ze door Straat Bali aankwam. Daarna vertrok de driemaster op 12 september 1887 van Soerabaya naar New York, vandaar vertrok ze weer naar Batavia op 10 maart 1888. In december 1888, op weg van New York naar Hull, moest de bemanning het schip in zinkende toestand verlaten. Later werd het weer opgekalefaterd en heeft nog enige tijd gevaren. Op 24 juni 1889 kwam de AA met een lading petroleum van New York in Batavia aan. Op 10 oktober dat jaar vertrok ze weer van Batavia naar Philadelphia, waarschijnlijk met suiker. Er gebeurde nog iets leuks toen de AA onderweg was van U.S.A. naar Het Kanaal: op 8 maart 1890 werd aan boord een baby geboren! Reina Bleeker, dochtertje van kapitein Rein Bleeker en zijn vrouw Aletta Helena Eisma. Rond november 1890 vertrok de AA nog met een lading suiker van Java naar Het Kanaal voor orders, ze moest lossen in Greenock. Tussen 11 mei en 2 juni 1897 lag de AA 26 dagen in Newcastle N.S.W. om steenkool te laden voor Batavia, waar het na 39 dagen op 11 juli 1897 arriveerde. En van 2 tot 20 augustus 1902 lag het weer in Newcastle voor steenkool, daarmee werd naar Falmouth voor orders gevaren in 64 dagen (aankomst 23 oktober 1902).
Op 25 augustus 1903 werd de AA in gebouw “Pro Patria” in Rotterdam geveild, het werd voor 60.000 gulden opgehouden. Op 15 september opnieuw geveild, toen werd het voor 50.000 gulden naar Tvedestrand in Noorwegen verkocht. De naam werd afgekort tot “Aleida”, wellicht voor besparing op de telegramkosten.. De Noren en Finnen stonden bekend als zuinig en deden wel meer zulke dingen.